opbouwIn het eerste studiejaar maak je kennis met de diverse onderdelen van het recht. Met behulp van deze kennis maak je een keuze voor een afstudeerrichting die je met ingang van het tweede jaar gaat volgen. Kies je voor fiscaal recht? Dan volg je voornamelijk fiscaalrechtelijke vakken. Je begint met een inleidend vak in het belastingrecht. Daarin krijg je een beeld van het Nederlandse nationale en internationale belastingrecht.
In de vervolgvakken komen de belangrijkste Nederlandse belastingen afzonderlijk aan de orde. In het bijzonder gaat het dan om de vakken Inkomstenbelasting, Winst (inkomstenbelasting bij ondernemers/natuurlijke personen), Loonheffingen, Omzet- en overdrachtsbelasting en Vennootschapsbelasting. Daarnaast is er in het vak Formeel belastingrecht aandacht voor de procedures die in het belastingrecht moeten worden nageleefd.
In het programma zijn bovendien niet-fiscale vakken opgenomen die voor een fiscalist van belang zijn zoals Bedrijfseconomie, Europees recht, Ondernemingsrecht, Openbare Financiën en een vak dat zich richt op het goederen- en verbintenissenrecht (Burgerlijke recht 2). In de afstudeerrichting fiscaal recht werk je ook door aan de onderzoeksvaardighedenlijn waarmee je in het eerste jaar van de bachelor bent begonnen.
In het tweede jaar van de bachelor volg je daarom het vak Juridische Onderzoeksvaardigheden 2. De onderzoeksvaardighedenlijn sluit je af met de studentenrechtbank. Voor deze rechtbank is ook de kennis van het belastingrecht die je hebt opgedaan bij de andere vakken van de afstudeerrichting uiteraard onmisbaar.